Geweld schrikt vrouwen niet alleen af om de politiek in te gaan, maar ze trekken zich ook al terug van social media en het publieke debat.
Sigrid Kaag zei het zelf een aantal jaren geleden al: ‘Ik weet dat vrouwen het zwaarder te verduren hebben dan mannen in de politiek en in de media. Stel je voor dat ik mij op mijn 59ste, na dertig jaar carrière, zou laten wegschreeuwen, hoe is het dan voor alle jongere vrouwen die na mij komen of er al zijn?’
Dit was voor ze liet weten de politiek inderdaad te gaan verlaten. Dat maakt de vraag die ze zelf stelt extra relevant: hoe is het voor jonge vrouwen die na haar komen? Dat de casus van Sigrid Kaag en andere vrouwen in de politiek die met geweld te maken krijgen vrouwen afschrikt ligt voor de hand. Maar klopt dat wel, en zo ja, hoe schrikt het dan af? Naar precies die vraag deed ik de afgelopen maanden samen met collega’s in opdracht van Alliantie Politica onderzoek.
Geweld tegen politici is helaas overal. Sinds het artikel ‘Misogynie als politiek wapen’ uit 2021 in de Groene Amsterdammer, waar ook de quote van Kaag uit komt, wordt het onderwerp steeds meer besproken. In het artikel lieten de auteurs al zien dat tien procent van alle tweets in Nederland gericht aan vrouwelijke politici haat of agressie bevat. En er zijn nog meer verschillen, zoals dat vrouwen van kleur de meeste haat over zich heen krijgen.
Dankzij het artikel wisten we hoe groot het probleem is. Maar wat zijn de effecten ervan? Vrouwen zoals Sigrid Kaag zijn weer rolmodellen voor nieuwe generaties. Wat doet het met die jonge vrouwen als ze dit geweld waarnemen? Juist in een digitale wereld is geweld in de vorm van bijvoorbeeld haatcomments erg zichtbaar.
We spraken met veelal jonge vrouwen met diverse achtergronden, die in min of meerdere mate geïnteresseerd waren om (ooit) de politiek in te gaan. Die noemen we ook wel ‘aspiranten’. En er was eigenlijk geen goed nieuws. We laten in het onderzoek zien dat geweld aspiranten inderdaad afschrikt. Het wordt verreweg het meeste genoemd als barrière om (ooit) de politiek in te gaan. Maar er is nog een tweede probleem waar ik van schrik.
Wat verassend was is dat deze aspiranten ook nu al – dus zonder de concrete stap naar de politiek per se te hebben gemaakt – al aangeven dat ze zich op verschillende manieren terugtrekken. Denk dan aan een slotje op sociale media of überhaupt het verwijderen van sociale media.
Wat moeten we daarvan vinden? Praktisch: we moeten ons afvragen of je de politiek in kan zonder sociale media. Ook na hun verkiezing is het een belangrijke manier waarop politici kiezers bereiken. Normatief: selectieve terugtrekking van vrouwen uit het publieke debat is een probleem op zichzelf.
Deze twee bevindingen zijn zorgelijk los van elkaar en naast elkaar. Niet alleen schrikt geweld af, maar ook nu al trekken aspiranten zich terug. Wanneer vrouwen zich terugtrekken uit de politiek gaat er niet alleen politiek talent verloren, het zorgt ook voor verdere ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politiek nu én in de toekomst.