Diversiteitsschuld duidt het probleem aan dat als je in het begin weinig diversiteit hebt, het moeilijker is om een diverser team te maken.
Net als andere vormen van schuld is diversiteitsschuld zelfversterkend. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt. Een startende partij is de ideale plek om diversiteit vanaf het begin vorm te geven. Maar die boot lijkt de BBB te gaan missen.
Ik ben zo vrij om het Engelse ‘diversity debt’ te vertalen als ‘diversiteitsschuld’, hoewel dat eerste beter allitereert. Diversiteitsschuld, een begrip uit de startup-wereld, duidt het probleem aan dat als je in het begin weinig diversiteit in je team hebt, het moeilijker is om divers talent te rekruteren wanneer je bedrijf groeit.
In onderzoek naar startups is zo’n diversiteitsschuld aangetoond. Inderdaad, als er bij een startup vanaf het begin weinig vrouwen werken, zo laten de onderzoekers zien, zijn vrouwen minder geneigd om bij deze startup te solliciteren. Zo houdt de genderongelijkheid zichzelf in stand. En vindt management het vervolgens (te) lastig om divers talent aan te trekken. Zo wordt het met de dag moeilijker om vrouwen aan te nemen.
Ten grondslag hieraan ligt het feit dat het niet én belangrijk én urgent was voor management om de zeilen op dit vlak eerder bij te zetten. Bij startups is het juist typisch wél belangrijk, maar niet urgent dit soort overwegingen serieus te nemen. Toch staat diversiteit niet vaak op de vergaderagenda. Eerder urgente vraagstukken, hoewel die niet per se belangrijk zijn voor de lange termijn. Dit herkennen we, op kleiner niveau, toch ook in ons dagelijks leven? Hoe vaak doen we iets dat wél belangrijk is, maar niet urgent? Als ik voor mezelf spreek, niet vaak genoeg. Ik heb daar ook nog wel een goed voornemen of twee over. De ‘niet storen’ functie op m’n telefoon moet daarbij het ergste indammen.
Ook de BoerBurgerBeweging is nog een soort start up. En heeft te maken met vergelijkbare problemen. Urgent was slechts het opstellen van een lijst, want door de deadlines op de hielen gezeten, maar wat voor soort lijst? Was diversiteit belangrijk? Op de lijst voor de Eerste Kamer vinden we 23 mannen, zes vrouwen, één is van kleur. In de provincies is de indeling ook niet om over naar huis te schrijven. Terwijl de startpositie, met een zichtbare vrouwelijke leider, veelbelovend is.
Een iets hoopvoller percentage dan: 15. Het Lokaal Kiezersonderzoek laat namelijk zien dat maar liefst 15 procent van de inwoners bereid is het gemeenteraadslidmaatschap te overwegen als ze daarvoor gevraagd worden. Zet dat af tegen de 0,06 procent van de bevolking die nodig is om de zetels ook daadwerkelijk te vullen. Dat ‘ze’ er niet zijn kan dus niet het probleem zijn…
Hierin kan een relatief nieuwe partij als de BBB de meer gevestigde partijen rechts inhalen. De politieke partijen, al decennia een bolwerk van veelal witte mannen, kennen allerlei ingesleten formele en informele regels over hoe het ‘hoort’ binnen de partij; wie er wordt gezien als goed genoeg voor de kieslijst; wie die kieslijst opstelt. Juist een relatief nieuwe partij kan dit soort patronen doorbreken voor ze gevestigd zijn. Mijn gratis advies aan BBB: nu alle zeilen bijzetten voor een meer diverse lijst voor de Europese parlementsverkiezingen. Hoe langer je wacht, hoe groter de diversiteitsschuld. Omdat landbouw, stikstof en klimaat een onderwerp is van en voor alle burgers.